Op donderdag 2 februari 2023 organiseerde de EUR, WRR en Gemeente Rotterdam de conferentie Gedragswetenschap en beleid: de volgende stap. Een heel relevant onderwerp, zeker voor het Behavioural Insights Netwerk Nederland. Waar staan we nu? Welke volgende stappen kunnen we zetten zodat gedragskennis wordt meegenomen in beleid en uitvoering? We vragen dit jaar enkele wetenschappers om hun visie op dit vraagstuk. Ditmaal is dat Karen van Oudenhoven, psycholoog en directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Vanuit het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zien en merken we dat er steeds meer aandacht is voor gedragskennis. Dat is versterkt tijdens de coronacrisis. Toen werd steeds duidelijker dat een eenzijdige focus op medische en gezondheidsaspecten onvoldoende was om de ontwrichtende effecten van de pandemie en van de maatregelen op het leven van mensen in beeld te krijgen en om daar verstandig op te reageren.
Ondanks het toenemend besef dat sociaal-maatschappelijke gevolgen van ontwikkelingen in de samenleving belangrijk zijn, zie je helaas nog steeds dat die gevolgen pas aan de achterkant van beleidsontwikkeling worden meegewogen en daarbij vaak worden verengd tot draagvlakvraagstukken. Ook zie je dat beleidsmakers vaak uitgaan van mensbeelden (veronderstellingen over wat mensen willen, kunnen en hoe ze zich gedragen) die te gesimplificeerd, te optimistisch of te somber zijn. Dat kan ertoe leiden dat mensen tussen wal en schip terechtkomen of tekort worden gedaan.
Als je kijkt naar de gedragsverandering die nodig is, dan is kennis over mensen, wat ze drijft, maar ook wat ze kunnen, willen, mogen en moeten, van groot belang. Net als het bewust zijn van mensbeelden onder beleid: hebben beleidsmakers niet een te negatief of positief beeld van mensen waar het beleid voor is bedoeld?
Twee punten vragen naar mijn idee nog om speciale aandacht. Om als samenleving veerkrachtig te blijven, zijn transformaties nodig: wezenlijke veranderingen in ons energiegebruik, de manier waarop we wonen, onze mobiliteit, en onze zorgconsumptie. Die transformaties hebben naast technische ook sociaal-maatschappelijke aspecten. Hoe nemen we mensen mee in deze veranderingen? Dat vraagt om een stip aan de horizon en het definiëren van betekenisvolle stappen om bij die stip te komen. Leiderschap en goede communicatie zijn daarbij cruciaal. Op dit moment weten burgers niet goed waar de samenleving heen beweegt en is het vertrouwen in de overheid en de politiek laag. Ook de vraag welk gedrag van politiek leiders tijdens transformaties effectief is en bijdraagt aan vertrouwen, kan door gedragswetenschappers worden beantwoord.
Daarnaast neemt de diversiteit in de samenleving toe. Langs verschillende lijnen zien we scheidslijnen: tussen mensen met veel en weinig hulpbronnen, tussen mensen die zich wel of juist niet laten vaccineren, tussen mensen met en zonder vertrouwen in de overheid, en tussen mensen die vinden dat het te langzaam of juist te snel gaat met de klimaatmaatregelen. Gedragswetenschappers zijn bij uitstek toegerust om de leefwerelden en behoeftes van verschillende groepen burgers in kaart te brengen, maar kunnen ook kennis aanleveren over hoe je verbinding creëert. Als SCP brengen we al 50 jaar burgerperspectieven in beeld. Ik ben blij dat die kennis steeds meer wordt benut en we steeds vaker de vraag krijgen hoe je tot effectief beleid komt als mensen sterk van elkaar verschillen.
Het vertrouwen van mensen in de politiek en de overheid is al een tijd laag. Meer dan de helft van de mensen in Nederland geeft het kabinet een onvoldoende. Ze vinden dat ‘Den Haag’ vooral met zichzelf bezig is, niet weet wat er bij hen speelt en niet bij machte is om de problemen in ons land op te lossen. Daarbij komt dat iets meer dan de helft van de mensen denkt dat het met ons land de verkeerde kant op gaat. In dat licht is de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen een duidelijke weerslag.
Om dit lage vertrouwen in de politiek te keren, is het cruciaal om naar mensen te luisteren, hen serieus te nemen en te betrekken bij het oplossen van problemen in ons land. En door mensen perspectief te bieden waar we met Nederland naartoe gaan. Dat vraagt om leiderschap in verbinding met mensen. En daar speelt gedragswetenschap een belangrijke rol. Want het moet meer zijn dan ambtenaren die in een bus naar het platteland rijden om te observeren hoe de mensen daar leven.
De grote transformaties die ik noemde, worden vaak vooral vanuit de techniek aangevlogen. Welk menselijk gedrag en welke gedragsveranderingen daarbij nodig zijn, komt pas later in beeld. Denk bijvoorbeeld aan de uitstoot van stikstof. Ik pleit ervoor dat burgers aan de voorkant betrokken worden bij het ontwerp van beleid. Complexe vraagstukken van deze tijd kennen geen rekenkundige oplossingen. Door zelf mee te ontwerpen, hoe veranderingen die nodig zijn in te passen in het eigen leven, worden oplossingen beter en creëer je maximale betrokkenheid.
Will Tiemeijer gaf in deze reeks aan dat hij vindt dat gedragswetenschappers de boer op moeten om aan de besluitvormingstafels te komen. Maar ongewenste effecten van wat in eerste instantie lijkt op maatschappelijke vooruitgang manifesteren zich vaak geleidelijk. Zo lijkt het sterke maakbaarheidsdenken bijvoorbeeld deels het gevolg van toenemende welvaart. Ongewenst effect is dat dit een grote druk op mensen zet. Zo hebben jongeren het gevoel dat hun uiterlijk perfect moet zijn, dat ze op school en in hun werk het hoogste moeten bereiken en dat ze geen feestje mogen missen. Mijn vraag aan Will Tiemeijer is: hoe zorg je dat je aan tafel komt voordat de ongewenste effecten zich in volle omvang aandienen?
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.