Aanleiding: herinrichting niet altijd mogelijk
In de Brabantse steden zijn 6 locaties geïdentificeerd als onveilig voor fietsers. Er komen in verhouding veel (bijna)ongelukken voor. Aangezien er geen mogelijkheid was om de omgeving hier grootschalig aan te passen (bijvoorbeeld door herinrichting met verkeerslichten en drempels) wilde de provincie Noord-Brabant gedragsinterventies onderzoeken.
Interventie: borden en markeringen
Gekozen is voor de volgende gedragsinterventies op de 6 locaties:
- een bord bij een verkeerslicht om te voorkomen dat scholieren door rood fietsen (Breda)
- borden bij een doorfietsroute die kruist met een 50 km/uur-weg, om automobilisten zich te laten verplaatsen in het perspectief van de fietser (Eindhoven)
- een silhouet van een fietser bij een doorfietsroute die kruist met een 50 km/ uur-weg, om automobilisten attent te maken op fietsers (Eindhoven)
- borden bij een doorfietsroute, om fietsers contact te laten maken met automobilisten en snelheid te laten minderen (Helmond) (zie afbeelding)
- borden en markering op de weg om fietsers te stimuleren hun hand uit te steken op een rotonde (‘s-Hertogenbosch)
- borden en markering op de weg om fietsers te stimuleren om veilig een 50 km/ uur-weg over te steken, namelijk door eerst te stoppen (Tilburg)
Methode: voor- en nameting en follow up
Bij alle locaties is een voormeting gedaan, een nameting na 1 tot 2 weken, en een follow-upmeting na 2 tot 3 maanden. Op deze locaties is steeds het gedrag van fietsers en automobilisten geobserveerd: stopten fietsers voor rood of voor het oversteken, staken ze hun hand uit op de rotonde en/of deden zich conflictsituaties voor tussen fietsers en automobilisten? Er is sprake van een conflict als de automobilist bijvoorbeeld niet direct voorrang geeft aan de fietser, als deze hard of te laat remt, als de fietser nog nét voor de auto langsgaat of andersom, of als er een ongeval plaatsvindt, zoals een aanrijding of een val.
Resultaat: helft van interventies effectief
Bij 4 van de 6 interventies was de geobserveerde onveiligheid in de nameting significant afgenomen. Zie de figuur hieronder. Bij 3 daarvan hield dat effect langer aan, dus nog tijdens de follow-up 2 maanden later. Het effect is vooral groot bij de borden waardoor automobilisten zich gaan verplaatsen in de fietser.
Zeker in Breda is het effect tijdens de follow-upmeting weggevallen. Het bord stond er nog wel. Mogelijk is het effect uitgedoofd omdat de scholieren er dagelijks langskomen. In Tilburg is specifiek gekeken naar situaties waarin er daadwerkelijk een auto naderde. Dan stopte in de voormeting 55% van de fietsers, in de nameting 60% en in de follow-upmeting 76%. Daarnaast werden er minder bijna-ongevallen geobserveerd: respectievelijk 10, 7 en 1 keer.
Impact: kansrijke interventies ook voor andere locaties
De test geeft inzicht in manieren waarop de provincie de fietsveiligheid kan verbeteren. Ook is er meer zicht op de langetermijneffecten, de duur van de werking van gedragsinterventies. De borden en markeringen zijn na het experiment gebleven. Drie interventies zijn kansrijk gebleken om op andere plekken in te zetten, zeker de borden waardoor automobilisten zich verplaatsen in de fietser.